26 Piekolie

dit is een persoonlijke samenvatting

Piekolie

Buitenstaanders interpreteren piekolie vaak als de uitputting of het opraken van de olie. Maar het gaat ook om grenzen in het tempo van de winning.

Een grondstoffenstroom is de fysieke hoeveelheid die per tijdseenheid gewonnen kan worden met de geldende externe beperkingen zoals geologische, economische, ecologische of sociale beperkingen.
De piek kan dus worden gedefinieerd als de maximaal haalbare stroom van een grondstof, dus de productie én consumptie bij de geldende beperkingen.
Volgens de piekolie-literatuur ligt de piek voor olie op ongeveer 85 miljoen vaten per dag.

De eerste kernboodschap van piekolie is dat tekorten in het aanbod in de tijd veel dichterbij komen dan algemeen wordt aangenomen.

Er wordt meestal gesproken over de ‘ultimately recoverable resource’ (URR), de uiterste hoeveelheid winbare olie. Dit is de geschatte historische én toekomstige totale hoeveelheid, die van een bepaalde grondstof ooit gewonnen zal worden.

ASPO gebruikt voor zijn berekeningen 1900 Giga Barrels (Gb) aan conventionele en 525 Gb aan onconventionele olie, zoals diepzee olie, zware olie, teerzand, schalieolie en gas.

Het totale historische verbruik van olie ligt momenteel rond 1160 Gb dus we zijn ongeveer voor de helft door de grondstof heen.

Het IEA (internationaal Energie Agentschap) stelt zijn inschattingen vast op basis van 1300 Gb aan conventionele en 2700 Gb aan onconventionele olie. Dat is veel hoger, maar een aanzienlijk deel van deze cijfers hangt af van nog te ontdekken olie zonder opgave van waar die olie zich zou kunnen bevinden.

De tweede Piekolie-boodschap is dat ‘piekolie’ bijzonder schadelijk zal blijken voor het huidige economische systeem. Dit komt omdat eerst de olie van hogere kwaliteit is opgepompt, de beste. Olie van wat lagere kwaliteit vertaalt zich niet alleen direct in hogere economische kosten per eenheid, maar ook in sociale- en milieukosten. Denk aan vervuiling of het verstoren van leefomgevingen, maar ook aan het moeilijker kunnen winnen zoals in de diepzee.

Deze verhoging van winningskosten vermindert onvermijdelijk de energie opbrengst van investeringen in de energiewinning.
De 'energy return of investment' (EROI) is de netto energie die van een energiebron overblijft na aftrek van de hoeveelheid energie die nodig is om te exploiteren te vinden en te raffineren. In de jaren ‘70 was dat in de VS voor binnenlandse olie ongeveer 30:1. In 2005 was dat al gedaald tot ongeveer de helft. Ter vergelijking: teerzanden zitten tussen 2:1 en 4:1.

Met andere woorden, olie- en andere grondstof-pieken benadrukken het feit dat de menselijke samenleving belangrijke biofysische grenzen heeft bereikt. Economische ‘degrowth’ is vanuit dit perspectief niet langer een optie, maar een realiteit. De uitdaging voor de ‘degrowth’-beweging is om te helpen een weg te ontwikkelen naar een post-koolstof samenleving die sociaal duurzaam is.