03 Inleiding

dit is een persoonlijke samenvatting

Inleiding

1. De kronkelige weg van degrowth ( ontgroei )
De term ontgroei werd voor het eerst in 1972 door André Gorz genoemd. Hij vroeg zich af of ontgroei noodzakelijk was om de aarde in evenwicht te houden. In de eerste fase lag de nadruk op de grens van de hulpbronnen. In de tweede fase op het overheersende idee dat duurzame ontwikkeling de drijvende kracht zou moeten zijn. In 2002 werd het Indiana instituut voor economische, sociale studies over duurzame ontgroei opgericht.

2. Degrowth vandaag
Ontgroei vraagt om de afschaffing van de economische groei als een sociaal doel. Delen, eenvoud, saamhorigheid, zorg en gemeenschappelijkheid zijn aanduidingen hoe een andere samenleving eruit zou kunnen zien. In zo’n samenleving zal alles anders zijn: andere activiteiten, andere vormen van energie, andere relaties, andere rolpatronen, andere verdeling van tijd tussen betaalde en niet betaalde arbeid en andere relaties met de niet menselijke wereld.

Ontgroei biedt een kader dat de verschillende ideeën, concepten en voorstellen met elkaar verbindt.
Een veel gehoorde kritiek is dat dit alleen op zou kunnen gaan voor de over-ontwikkelde , dus rijke, westerse samenlevingen. Immers, armere landen in het zuiden moeten eerst nog groeien om hun basisbehoefte te bevredigen.

De ontgroei in het noorden moet inderdaad ruimte bieden aan ontwikkelingen in het zuiden, maar dan niet gebaseerd op de westerse uitgangspunten, maar juist en vooral ruimte bieden aan hun eigen trajecten, gebaseerd op de eigen culturen, zoals BuenVivir, Ubuntu, economie van de bestendigheid, economische rechtvaardigheid et cetera. ( Ubuntu is een Afrikaanse filosofie die draait om toewijding in het geven en nemen, delen in groepen en meer vrede tussen stammen onderling )

3.1. De grenzen van groei
In rijke landen is groei on-economisch omdat de kosten sneller toenemen dan de opbrengsten. De kosten omvatten o.a. slechte psychische gezondheid, lange werktijden, files en vervuiling.
Groei is onrechtvaardig, omdat zij profiteert van een ongelijke ruil van middelen. Energie en materialen die de groei voeden, worden gewonnen aan de grondstofgrenzen, vaak op plekken van inheemse volken of onderontwikkelde gebieden. Met alle gevolgen van dien.
Afval en verontreinigende stoffen komen terecht in de armere landen of gemeenschappen of buurten van de lagere klasse.
Boven een bepaald niveau verhoogt groei het geluk niet. Het gaat dan juist niet om absolute rijkdom, maar om een relatieve rijkdom en vooral om kleine verschillen in rijkdom.
Groei is ecologisch onhoudbaar. Bij continue mondiale groei zullen de meeste ecosysteemgrenzen van de planeet worden overschreden.

3.2. Degrowth en autonomie
Veel voorstanders van ontgroei zien ‘ontgroeien’ niet als aanpassing aan onvermijdelijk grenzen, maar als wenselijkheid in de zoektocht naar autonomie, zoals bevrijd zijn van grote techno infrastructuur en gecentraliseerde bureaucratische instellingen, bevrijd zijn van loonarbeid en het vermogen van een gemeenschap om over zijn toekomst samen te beslissen.

De weerstand tegen fossiele brandstoffen komt, omdat een hoog gebruik van energie complexe technologie systeem in stand houdt.

Autonomie en vrijheid vereisen gemeenschappelijke gereedschappen en instrumenten die voor gebruikers begrijpelijk, hanteerbaar en controleerbaar zijn.
Een stadstuin, fiets, een zelfbouw strobalen huis zijn hulpmiddelen voor autonomie. Een onkruid-resistent GGO-veld (betekent genetisch gemanipuleerd), een hogesnelheidstrein en een energie-efficiënt Smart-building zijn dat niet. Alleen systemen met een beperkte omvang kunnen écht gericht zijn op gelijkheid en democratisch worden, aangezien alleen zij direct kunnen worden beheerst door hun gebruikers.

3.3 Degrowth als middel om de politiek te herzien
Duurzame ontwikkeling overbrugt echte politieke tegenstellingen over de toekomst, waarin wij wensen te leven. Het maakt milieuproblemen technisch, belooft win-win oplossingen en het (onmogelijke) doel van het bestendigen van ontwikkeling zonder nadelige gevolgen voor het milieu. De ecologische modernisering, die duurzame ontwikkeling belooft, ontwijkt de kern van het hedendaags dilemma, namelijk moderniseren óf ecologiseren (milieuvriendelijk en duurzaam maken). De voorstanders van ontgroei stellen dat het niet gaat om het implementeren van alternatieve, betere of groenere ontwikkeling. Het gaat om het bedenken en in praktijk brengen van alternatieve visies voor moderne ontwikkeling.
Neoliberale hervormingen waren - en zijn - gerechtvaardigd in naam van de groei, die op zijn beurt gerechtvaardigd werd in termen van ontwikkeling, waardoor het dus gevangen blijft in het najagen van groei en ontwikkeling.

3.4 Degrowth en kapitalisme
Er is een duidelijk conflict tussen – enerzijds - de noodzaak om de impact van onze economie op de biosfeer te keren of op zijn minst onder controle te krijgen en – anderzijds - de eisen van een kapitalistische markt: maximale groei op zoek naar winst.
Gebrek aan groei doet het kapitalisme en de liberale democratie wankelen. Groei vermijdt (een) herverdelend conflict en ondersteunt het kapitalisme politiek. Het is hierdoor dat groei absoluut noodzakelijk is voor het kapitalisme.
Ontgroei betekent daarom een transitie voorbij het kapitalisme.

3.5 De degrowth transitie
Transitie betekent de overgang van de ene situatie naar de andere en leidt uiteindelijk tot een structurele verandering. Een degrowth transitie is geen aanhoudend proces van neergang, maar een overgang naar convivale samenlevingen; samenlevingen  met een eenvoudig leven, in gemeenschap en met minder bezit.

Economische praktijken van basisbewegingen
Eco-gemeenschappen, online groepen, gemeenschappen van back-to-the-landers (betekent terug naar het land), coöperaties, stadstuinen, gemeenschapsmunten, tijdbanken, rommelmarkten, verenigingen van kind of gezondheidszorg, zijn allemaal verbanden en relaties tussen deelnemers met een innerlijke waarde in zichzelf en voor zichzelf. Deze praktijken zijn niet kapitalistisch: ze verminderen de rol van particulier eigendom en loonarbeid. Ze zijn nieuwe vormen van gemeenschappelijkheid.

Het klopt dat ze per producteenheid misschien minder efficiënt kunnen zijn als gevolg van een lagere specialisatiegraad en arbeidsdeling. Maar ze zijn waarschijnlijk milieuvriendelijker, juist omdat een lagere productiviteit de schaal beperkt.
Alternatieve praktijken van gemeenschappelijkheid zijn een bron van vernieuwing van de publieke diensten en wenden de privatisering ervan af. Preventieve gezondheidszorg gebaseerd op betere kennis van de patiënt, is veel goedkoper dan hoogtechnologische diagnoses en behandelingen. Betrokkenheid van de gebruiker is over het algemeen goedkoper en democratischer dan de dure uitbesteding van publieke diensten aan particulieren winstgerichte aanbieders.
Degrowth kan daarom zorgen voor een verbetering, geen verslechtering van de publieke diensten.

Instellingen voor maatschappelijke ondersteuning zonder groei
Bij afwezigheid van groei loopt de werkloosheid op. In een degrowth-transitie zullen nieuwe instellingen voor maatschappelijke ondersteuning nodig zijn om betaald werk los te koppelen van groei, of anders gezegd welzijn te ontkoppelen van betaalde arbeid. Voorbeelden: een baanzekerheidsregeling, een onvoorwaardelijk basisinkomen en herverdeling van werk.
Zorg, onderwijs, gezondheidsinstellingen of milieuhersteldiensten hebben een hoge maatschappelijke waarde en bieden zinvolle werkgelegenheid. Ze kunnen de ruggengraat vormen van een nieuwe economie die 'wel vaart' zonder groei. Zo'n economie zal minder met het werkloosheidsvraagstuk kampen, omdat het een arbeidsintensieve economie zal zijn.

Geld en kredietinstellingen
Gemeenschapsmunten, tijdbanken en lokale ruilhandelssystemen kunnen bijdragen aan schaalverkleining en zo de circulatie binnen een gemeenschap houden.

Een traditioneel degrowth-voorstel is dat de staat de controle op het maken van nieuw geld terugneemt van particuliere banken. Privébanken scheppen immers effectief nieuw geld door de uitgifte van leningen.
Terwijl particuliere banken alleen geld kunnen uitgeven als schuld door middel van leningen, kan de staat ook schuldenvrij geld uitgeven om aan de publieke behoeften te voldoen.

Geld uitgegeven als schuld schept een groeidynamiek. Schulden worden terugbetaald met rente en rente vraagt om groei. Schuld is een sociale relatie.
Westerse samenlevingen hebben een materieel welvarende levensstijl onderhouden door beloften van betaling naar de toekomst te schuiven.

Vanuit een degrowth perspectief is het doel niet de groei weer op gang brengen en schulden aflossen, maar de kosten van het schuld jubileum (= vorm van kwijtschelding) eerlijk verdelen.

De politiek van een degrowth-transitie
Er is niet één manier of recept om het de-growth gedachtegoed praktisch te realiseren.
De ideeën variëren van individuen, die zelf de keuze maken om anders gaan leven tot sociale bewegingen, politieke partijen of zelfs vakbonden of eventueel zelfs (radicale)actiegroepen.
Een van de bekendere voorbeelden is de Occupy-beweging.

4. De toekomst van degrowth
De toekomst ligt open. Er is meer onderzoek nodig om duidelijk te maken dat ontgroeien onvermijdelijk is voor een gezonde toekomst.
De overtuigingen binnen de ontgroeibeweging – die nog niet breed gedeeld worden – is dat het onmogelijk is om door technologische vooruitgang tot minder materialisme te komen. Als de groei blijft voortduren, is een rampzalige klimaatverandering onvermijdelijk. Zo heerst binnen de ontgroeibeweging ook de overtuiging, dat het stopzetten van de groei de politiek zal doen herleven en de democratie zal voeden.
Meer onderzoek kan helpen begrijpen hoe mensen en landen zich aanpassen aan het ontbreken van groei en hoe veranderingen verlopen.
Academische studies kunnen argumenten en verhalen aandragen, waardoor de transitie tot leven gebracht wordt.
In dit boek de ruwe materie van ‘ontgroei’ voor zover nu ontwikkeld. Het gaat om handvatten die zich zeker verder zullen ontwikkelen. De verzamelde begrippen in dit boek kunnen ons al voldoende helpen om te kunnen ontsnappen aan de valse dilemma’s, zoals ‘bezuiniging versus uitgaven’.